U heeft nog geen toestemming gegeven om noodzakelijke cookies te plaatsen. Accepteer de nodige cookies om deze content te zien.
Onderwerpen
Vlaams Parlementslid
Erken naoorlogse architectuur als erfgoed. Niet alles uiteraard, maar een evenwichtige en representatieve selectie. Zo niet zal heel wat jong waardevol erfgoed in Vlaanderen geruisloos verdwijnen.
Samen met Annabel Tavernier, Vlaams Parlementslid en kandidaat voor het Europees Parlement, trok ik er op uit in het Brugse. We hadden het over onze gedeelde passie voor architectuur.
Hoog tijd om dit hiaat in het erfgoedbestand op te vullen, zowel in de inventaris als bij de bescherming. Lokale besturen en erfgoeddiensten hebben hier een belangrijke opdracht.
Vlaanderen moet selecteren en beschermen en ondersteunen met kennis en vorming. Hoe gaan we om met de vaak minder duurzame materialen, betonrot en de huidige normen voor energieprestaties.
Lees ook ons opiniestuk in Doorbraak (24.05.2024) : https://doorbraak.be/de-stille-verdwijning-van-naoorlogse-architectuur-…
De stille verdwijning van naoorlogse architectuur in Vlaanderen
Gijs Degrande is Raadgever Onroerend Erfgoed van de N-VA-fractie in het Vlaams Parlement en staat op de vierde plaats van de West-Vlaamse N-VA-lijst voor datzelfde parlement. Annabel Tavernier is Vlaams Parlementslid voor de kieskring Brussel-Hoofdstad en tweede opvolger voor het Europees Parlement.
Erken modernistische architectuur als erfgoed. Niet alles uiteraard, maar een evenwichtige en representatieve selectie.
Geruisloos. Brutaal. De snelheid waarmee waardevolle naoorlogse architectuur in Vlaanderen verdwijnt, is vaak even radicaal als de vormentaal die deze modernistische en laat-modernistische gebouwen zo kenmerkt en uniek maakt.
Denk aan de afbraak van de woning Vaeck van de modernistische architect Roger De Winter in Hofstade of de in de jaren 50 door architect Lucien Engels ontworpen Villa Indegracht in Elewijt.
In de jaren 60 tot 80 bouwde de befaamde Turnhoutse School tal van villa’s, openbare gebouwen en sociale woningen die met hun modernisme op mensenmaat een hele generatie Vlaamse architecten heeft beïnvloed. Vandaag dreigt datzelfde jonge erfgoed onopgemerkt te verdwijnen.
Een hele generatie gebouwen kan opeens in verval komen. Nochtans gaat het om bijzonder waardevol erfgoed, zowel op architecturaal als historisch vlak
Ook in West-Vlaanderen zien we een bedreigde generatie architecten die na de oorlog openbare gebouwen, scholen en typische residentiële woningen in de stedelijke randgemeenten vorm gaf in een eigen unieke stijl.
Huub Hoste en Maurice De Meester brachten na de Eerste Wereldoorlog het modernisme uit Nederland mee. Met architecten als Degeyter, Ramon en Weyts volgde een tweede golf modernistische architectuur over het West-Vlaamse ommeland.
Kenmerkend is het gebruik van ‘nieuwere’ bouwmaterialen als grote glaspartijen, staal en gewapend beton. Goedkopere materialen en bouwtechnieken die vandaag hun beste tijd gehad hebben en vaak problematisch zijn op vlak van isolatie en energiezuinigheid. Dat zorgt voor hoge renovatiekosten en dat in combinatie met de steeds stijgende grondprijzen.
Verschillende van die woningen lijken de komende jaren moeilijk aan de sloophamer of vernietigende renovatie te ontsnappen.
De dreiging is drastisch. De helft van de drie miljoen woningen in Vlaanderen dateert uit de periode 1945-1990. Door hun eerder jonge leeftijd is de meerwaarde van deze architectuur niet altijd duidelijk en de gebouwen zijn ook amper of niet beschermd als onroerend erfgoed.
Een hele generatie gebouwen kan opeens in verval komen. Nochtans gaat het om bijzonder waardevol erfgoed, zowel op architecturaal als historisch vlak.
Kunnen we spreken van een Vlaamse stroming of architectuur? Heeft het zin om te spreken over een Vlaamse School of een Vlaamse Stijl? Zeker niet als een bewust concept of na te streven idee.
De vraag is interessant, maar uiteindelijk niet echt relevant. Wat wel vaststaat, is dat er op een bepaald moment verschillende Vlamingen bezig waren met interessante architectuur, met een vernieuwende kijk op ontwerpen en bouwen, met architectuur die tot vandaag doorwerkt en internationale weerklank heeft.
Die uitzonderlijke kwaliteit concentreerde zich in een bepaalde periode en rond bepaalde mensen in Vlaanderen. Er is dus wel ‘iets’ bijzonder gebeurd.
Dat bijzonder bouwkundig erfgoed uit de naoorlogse periode is voor velen nog onbekend en dus ook onbemind. Onterecht. In de buurlanden wordt de naoorlogse architectuur wél breed erkend. Zeker in Nederland met de klemtoon op heropbouw, maar bijvoorbeeld ook in het Verenigd Koninkrijk met focus eerder op de publieke gebouwen.
Vlaanderen moet selecteren en beschermen en ondersteunen met kennis en vorming
We lopen dus achter. Nochtans drukten toonaangevende architecten uit Vlaanderen hun stempel op onze streek en ver daarbuiten. En laat ons ook de heropbouwarchitectuur die vooral in de Westhoek de dienst uitmaakt niet vergeten, of de vele modernistische kerken, zwembaden en schoolgebouwen.
Erken modernistische architectuur als erfgoed. Niet alles uiteraard, maar een evenwichtige en representatieve selectie. Zo niet zal heel wat waardevolle naoorlogse architectuur in Vlaanderen geruisloos verdwijnen.
Hoog tijd om dit hiaat in het erfgoedbestand op te vullen, zowel in de inventaris als bij de bescherming. Lokale besturen en erfgoeddiensten hebben hier een belangrijke opdracht. Vlaanderen moet selecteren en beschermen en ondersteunen met kennis en vorming. Hoe gaan we om met de vaak minder duurzame materialen, betonrot en de huidige normen voor energieprestaties die zonder meer een probleem vormen?
Het modernisme zocht bewust naar eenvoud, functionaliteit, rationaliteit en efficiëntie. Op maat van de menselijke behoeften en het moderne leven. Laat die modernistische grondslagen de blauwdruk zijn voor het behoud van ons architecturaal erfgoed.